Bruggenbouwers
Zestig jaar geleden alweer. Op 1 februari 1965 werd de Van Brienenoordbrug in gebruik genomen door H.M. Koningin Juliana. Ik was erbij. Het werd een onvergetelijke dag. Het weekend ervoor was ook geweldig. De brug was voor het publiek toegankelijk. Meer dan 16.000 mensen trotseerden de kou en wandelden over ‘het stalen monster’.


Hoewel de komst van de brug voor mijn dorp IJsselmonde desastreuze gevolgen had (lees mijn eerdere column hierover), heb ik vanwege de bouw ervan een hele fijne en avontuurlijke jeugd gehad. Achter ons huis aan de Koninginneweg, waar nu de toevoerwegen zijn, ook wel de ‘pierenpot’ genoemd, waren eerst weilanden. Echte weilanden nog, met klaver en boter-, pinkster- en paardenbloemen. Waar zie je die tegenwoordig nog? Soms voetbalde ik daar met mijn vriendjes. Ik zeg soms, want meestal was dat van korte duur, omdat de boer de lokale bromsnor eropuit stuurde om ons te verjagen. Bij de start van de werkzaamheden van de brug werden die weilanden weggegraven en ontstond er een groot meer. Opnieuw feest, want daar werd in de zomer in gezwommen en tijdens de barre winter van 1962-1963 op geschaatst. Dat meer werd volgespoten met een ongelofelijke hoeveelheid zand. Weer feest, het was een onmetelijk zandvlakte om op te spelen. En op te voetballen natuurlijk. Na een paar jaar werken was de Van Brienoordbrug klaar.


Een technisch hoogstandje van de bruggenbouwers van Rijkwaterstaat. Hij is genoemd naar het eiland Van Brienenoord. En dat is weer vernoemd naar baron Van Brienen die er ooit eigenaar van was. Op die plek werd ooit zalm gevangen. Niet voor te stellen natuurlijk, maar optimisten beweren dat die tijd weer terugkomt. Rond de plek waar nu duizenden auto’s per dag over de brug rijden, is al eerder geschiedenis gemaakt. Er zijn historici geweest die beweerden dat eeuwen geleden Karel de Stoute hier door het ijs zakte. Hij verbleef vaak in het slot Honingen ‘sight vermaekende ende zijn tijd passerende met de jufferen en jonkheren van sijne jaeren’. Die Karel! Hij is gelukkig op het nippertje van de verdrinkingsdood gered. Slechter verging het in het jaar 711 koning Hildebert, koning der Franken. Hij verdronk hier. Of dit alles historisch juist is doet er niet toe. Het zijn mooie verhalen. Terug naar de brug. De bouw ervan hield ik zorgvuldig bij. Ik knipte de artikelen die in de krant ‘De Rotterdammer’ verschenen (met schitterende tekeningen van Octave DeConinck) uit en maakte een plakboek. Dat heb ik gelukkig nog steeds in mijn bezit. Over bruggenbouwers gesproken. Ik heb daar veel bewondering voor. Ook in figuurlijke zin. Volgens mij was Juliana ook een bruggenbouwer. U en ik kennen er vast meer. Mensen die de verbinding zoeken in plaats van te polariseren, die mensen of bevolkingsgroepen bij elkaar willen brengen in plaats van uit te sluiten. En dat brengt mij bij de wijkbus. Een medewerker daarvan is eigenlijk een soort bruggenbouwer. Een verbinder dus, die het mogelijk maakt dat mensen elkaar kunnen ontmoeten. Hoe mooi is dat!