Busje komt zo
Eind vorig jaar is Bas van den Toren overleden. Wie? Om het geheugen even op te frissen: Bas vormde samen met Gerard Oosterlaar in de jaren negentig van de vorige eeuw het duo Höllenboer. Dat duo scoorde in 1995 een nummer-1 hit met Het Busje Komt Zo, een satirisch liedje over twee
verslaafden die op een methadonbus wachten. Zelf vond Bas het maar een ‘k*t-nummer’ en hij was stomverbaasd over het succes ervan. Nu denk ik zelf dat dat toch wel te verklaren valt. Wie zich die periode herinnert, weet dat er in die jaren veel gedoe was over de verslavingsproblematiek. Tegenwoordig zou men zoiets een crisis noemen. Vooral in de grote steden was er sprake van overlast. Ook in Rotterdam. De oudere lezers kunnen zich vast Perron Nul nog wel herinneren. Dat was een plek in de buurt van het Centraal Station voor verslaafde drugsgebruikers waar de boel gereguleerd en gecontroleerd zou blijven. Dat ging niet goed, want die plek kreeg onbedoeld een magneetwerking voor verslaafden die van heinde en verre kwamen. Lang verhaal kort. Burgemeester Peper besloot er een eind aan te
maken, helaas zonder het probleem meteen echt op te lossen, en begon een spreidingsbeleid: alle deelgemeenten werden verplicht om ergens in hun gebied een opvanglocatie te openen voor dak- en thuislozen en personen die op welke manier dan ook een verslavingsprobleem hadden. Dus ook in IJsselmonde. Omdat ik in die jaren voor die deelgemeente werkte, kan ik me de heisa die daarover ontstond nog goed herinneren. De tegenstanders ervan waren bang voor overlast vanwege de aanzuigende werking die de locatie zou krijgen. Zo kwam er iemand tijdens een vergadering, waarin de gemoederen hoog opliepen, mij een busje in miniatuurformaat aanbieden
met de mededeling dat ik verantwoordelijk zou worden gesteld voor de komst van al die busjes die op dat sociaal pension af zouden komen. Dat pension kwam er, maar de overlast bleef uit. En busjes zijn er nooit waargenomen. De gevleugelde woorden ‘busje komt zo’ zijn echter tot op de dag van vandaag blijven hangen en klinken soms nog steeds.
En dat brengt mij bij de wijkbus. Wachtende klanten voor de wijkbus weten namelijk altijd één ding zeker: het busje komt zo. Lang wachten is er bij ons in de regel namelijk niet bij. In de regel, want ook onze chauffeurs hebben helaas soms te maken met wegwerkzaamheden, omleidingen, files bij verkeerslichten en met mannen in hesjes die bij een druk kruispunt het verkeer ‘regelen’. En ja, het plannen van ritten is en blijft mensenwerk. Desondanks zal het bij de wijkbus niet heel vaak voorkomen dat klanten, zoals helaas bij andere vervoersbedrijven wel gebeurt, heel lang moeten wachten. Dat heeft mijns inziens ook te maken met het feit dat wij
een vrijwilligersorganisatie zijn. Wij hebben geen businessmodel waarbij het geld centraal staat, maar hebben een missie om onze leden zo goed mogelijk te helpen. De mens centraal dus en dat wordt, merken wij, zeer gewaardeerd. Nog even terug naar Höllenboer. In oktober 1995 mocht het duo hun hit zingen tijdens de rust van een Champions- League wedstrijd van Ajax tegen Grasshoppers in het Olympisch Stadion. Nadat zij het in het Nederlands hadden gezongen werden zij toegejuicht, nadat zij het daarna in het Duits hadden gezongen werden zij uitgefloten en met bierglazen bekogeld. En dat in een stadion nota bene! Onbegrijpelijk dat dat toen nog mogelijk was….
Busje komt zo
Eind vorig jaar is Bas van den Toren overleden. Wie? Om het geheugen even op te frissen: Bas vormde samen met Gerard Oosterlaar in de jaren negentig van de vorige eeuw het duo Höllenboer. Dat duo scoorde in 1995 een nummer-1 hit met Het Busje Komt Zo, een satirisch liedje over twee verslaafden die op een methadonbus wachten.
Zelf vond Bas het maar een ‘k*t-nummer’ en hij was stomverbaasd over het succes ervan. Nu denk ik zelf dat dat toch wel te verklaren valt. Wie zich die periode herinnert, weet dat er in die jaren veel gedoe was over de verslavingsproblematiek. Tegenwoordig zou men zoiets een crisis noemen. Vooral in de grote steden was er sprake van overlast. Ook in Rotterdam. De oudere lezers kunnen zich vast
Perron Nul nog wel herinneren. Dat was een plek in de buurt van het Centraal Station voor verslaafde drugsgebruikers waar de boel gereguleerd en gecontroleerd zou blijven. Dat ging niet goed, want die plek kreeg onbedoeld een magneetwerking voor verslaafden die van heinde en verre kwamen. Lang verhaal kort. Burgemeester Peper besloot er een eind aan te maken, helaas zonder het probleem
meteen echt op te lossen, en begon een spreidingsbeleid: alle deelgemeenten werden verplicht om ergens in hun gebied een opvanglocatie te openen voor dak- en thuislozen en personen die op welke manier dan ook een verslavingsprobleem hadden. Dus ook in IJsselmonde. Omdat ik in die jaren voor die deelgemeente werkte, kan ik me de heisa die daarover ontstond nog goed herinneren. De tegenstanders ervan waren bang voor overlast vanwege de aanzuigende werking die de locatie zou krijgen. Zo kwam er iemand tijdens een vergadering, waarin de gemoederen hoog opliepen, mij een busje in miniatuurformaat aanbieden met de mededeling dat ik verantwoordelijk zou worden gesteld voor de komst van al die busjes die op dat sociaal pension af zouden komen. Dat pension kwam er, maar de overlast bleef uit. En busjes zijn er nooit waargenomen. De gevleugelde woorden ‘busje komt zo’ zijn echter tot op de dag van vandaag blijven hangen en klinken soms nog steeds.
En dat brengt mij bij de wijkbus. Wachtende klanten voor de wijkbus weten namelijk altijd één ding zeker: het busje komt zo. Lang wachten is er bij ons in de regel namelijk niet bij. In de regel, want ook onze chauffeurs hebben helaas soms te maken met wegwerkzaamheden, omleidingen, files bij
verkeerslichten en met mannen in hesjes die bij een druk kruispunt het verkeer ‘regelen’. En ja, het plannen van ritten is en blijft mensenwerk. Desondanks zal het bij de wijkbus niet heel vaak voorkomen dat klanten, zoals helaas bij andere vervoersbedrijven wel gebeurt, heel lang moeten wachten. Dat heeft mijns inziens ook te maken met het feit dat wij een vrijwilligersorganisatie zijn. Wij hebben geen businessmodel waarbij het geld centraal staat, maar hebben een missie om onze leden zo goed mogelijk te helpen. De mens centraal dus en dat wordt, merken wij, zeer gewaardeerd. Nog even terug naar Höllenboer. In oktober 1995 mocht het duo hun hit zingen tijdens de rust van een Champions- League wedstrijd van Ajax tegen Grasshoppers in het Olympisch Stadion. Nadat zij het in het Nederlands hadden gezongen werden zij toegejuicht, nadat zij het daarna in het Duits hadden gezongen werden zij uitgefloten en met bierglazen bekogeld. En dat in een stadion nota bene! Onbegrijpelijk dat dat toen nog mogelijk was….
Busje komt zo
Eind vorig jaar is Bas van den Toren overleden. Wie? Om het geheugen even op te frissen: Bas vormde samen met Gerard Oosterlaar in de jaren negentig van de vorige eeuw het duo Höllenboer. Dat duo scoorde in 1995 een nummer-1 hit met Het Busje Komt Zo, een satirisch liedje over twee verslaafden die op een methadonbus wachten.
Zelf vond Bas het maar een ‘k*t-nummer’ en hij was stomverbaasd over het succes ervan. Nu denk ik zelf dat dat toch wel te verklaren valt. Wie zich die periode herinnert, weet dat er in die jaren veel gedoe was over de verslavingsproblematiek. Tegenwoordig zou men zoiets een crisis noemen. Vooral in de grote steden was er sprake van overlast. Ook in Rotterdam. De oudere lezers kunnen zich vast
Perron Nul nog wel herinneren. Dat was een plek in de buurt van het Centraal Station voor verslaafde drugsgebruikers waar de boel gereguleerd en gecontroleerd zou blijven. Dat ging niet goed, want die plek kreeg onbedoeld een magneetwerking voor verslaafden die van heinde en verre kwamen. Lang verhaal kort. Burgemeester Peper besloot er een eind aan te maken, helaas zonder het probleem meteen echt op te
lossen, en begon een spreidingsbeleid: alle deelgemeenten werden verplicht om ergens in hun gebied een opvanglocatie te openen voor dak- en thuislozen en personen die op welke manier dan ook een verslavingsprobleem hadden. Dus ook in IJsselmonde. Omdat ik in die jaren voor die deelgemeente werkte, kan ik me de heisa die daarover ontstond nog goed herinneren. De tegenstanders ervan waren bang voor overlast vanwege de aanzuigende werking die de locatie zou krijgen. Zo kwam er iemand tijdens een vergadering, waarin de gemoederen hoog opliepen, mij een busje in miniatuurformaat aanbieden met de mededeling dat ik verantwoordelijk zou worden gesteld voor de komst van al die busjes die op dat sociaal pension af zouden komen. Dat pension kwam er, maar de overlast bleef uit. En busjes zijn er nooit waargenomen. De gevleugelde woorden ‘busje komt zo’ zijn echter tot op de dag van vandaag blijven hangen en klinken soms nog steeds.
En dat brengt mij bij de wijkbus. Wachtende klanten voor de wijkbus weten namelijk altijd één ding zeker: het busje komt zo. Lang wachten is er bij ons in de regel namelijk niet bij. In de regel, want ook onze chauffeurs hebben helaas soms te maken met wegwerkzaamheden, omleidingen, files bij verkeerslichten en met mannen in hesjes die bij een druk kruispunt het verkeer ‘regelen’.
En ja, het plannen van ritten is en blijft mensenwerk. Desondanks zal het bij de wijkbus niet heel vaak voorkomen dat klanten, zoals helaas bij andere vervoersbedrijven wel gebeurt, heel lang moeten wachten. Dat heeft mijns inziens ook te maken met het feit dat wij een vrijwilligersorganisatie zijn. Wij hebben geen businessmodel waarbij het geld centraal staat, maar hebben een missie om onze leden zo goed mogelijk te helpen. De mens centraal dus en dat wordt, merken wij, zeer gewaardeerd. Nog even terug naar Höllenboer. In oktober 1995 mocht het duo hun hit zingen tijdens de rust van een Champions- League wedstrijd van Ajax tegen Grasshoppers in het Olympisch Stadion. Nadat zij het in het Nederlands hadden gezongen werden zij toegejuicht, nadat zij het daarna in het Duits hadden gezongen werden zij uitgefloten en met bierglazen bekogeld. En dat in een stadion nota bene! Onbegrijpelijk dat dat toen nog mogelijk was….