Come a little bit closer

Hoe gaat het met je? Deze vraag wordt vaak gesteld en zou wellicht nog wel vaker gesteld mogen worden. Het antwoord is doorgaans positief als het om de eigen situatie gaat, maar negatief als het de samenleving als geheel betreft. Ik las in mijn krant dat deze tegenstelling een ‘optimismekloof’ wordt genoemd. Ik had er nog nooit van gehoord. Wel van generatiekloof bijvoorbeeld. In deze beide gevallen moet je het woord kloof niet letterlijk nemen. De figuurlijke betekenis is: afstand tussen, oftewel het van elkaar verwijderd zijn van mensen en groepen. En dat is nou precies wat mij tegenwoordig zorgen baart.

Een tijdje terug vroeg ik tijdens een bijeenkomst aan de aanwezigen wie mij de naam van een Rotterdamse wethouder kon noemen. Niemand. Een naam van een Rotterdams gemeenteraadslid dan. Niemand. De naam van onze burgemeester kende iedereen. Dan maar dichter bij huis. Of iemand mij de naam van een wijkraadslid kon vertellen. Niemand. Voor mij werd hiermee duidelijk wat ik allang wist: sinds het opheffen van de deelgemeenten zijn alle nieuwe pogingen om ‘het bestuur dichter bij de burgers te brengen’ faliekant mislukt. Er gaapt een kloof tussen bestuur en burgerij, er is een enorme afstand tussen de buurten en wijken van Rotterdam en ‘de Coolsingel’. Terug naar af, zou ik zeggen. Dat deelgemeentebestel was zo gek niet. Gekozen wijkbewoners die het geld en de bevoegdheden hadden om allerlei zaken die met welzijn en buitenruimte te maken hadden in overleg met direct betrokken te regelen. De afstand tussen kiezers en gekozenen was klein. Maar het kan nog erger. Wat denken de lezers van de afstand tussen hen en de landelijke politici? Hoeveel parlementariërs zijn er die niet met handen en voeten gebonden zijn aan hun leider, hun eigen programma of vooral bezig zijn met hun eigen carrière? En dan nog maar te zwijgen over Brussel. Binnenkort zijn er verkiezingen voor het Europees Parlement. Wie kan mij de naam van een kandidaat noemen? Maar hoe zit het dan bij onze eigen vereniging? Zouden er veel leden zijn die spontaan de naam van een bestuurslid kunnen noemen? Ik vrees van niet. Dat ligt overigens niet alleen aan het bestuur. Jaarlijks worden alle leden via de website uitgenodigd voor de ledenvergadering. Opkomst? Nog geen 2%! Dat verhaal over de eerdergenoemde kloof heeft dus twee kanten. Leden van een vereniging, inwoners van een stad en de burgers van een land zouden wellicht ook wat meer moeite kunnen doen en zich meer bezig kunnen houden met de vraag door wie zij zich eigenlijk allemaal laten vertegenwoordigen.

Het woord afstand zoals tot nu toe werd beschreven, betreft afstand in figuurlijke zin. Wat letterlijk afstand houden is, hebben we in de coronatijd wel gemerkt. Denk aan die beruchte anderhalve meter. In deze betekenis heeft het woord wel een ontwikkeling doorgemaakt. Voor onze groot- en overgrootouders was afstand nog een heel ‘ding’. Ik lees op dit moment een boek met de titel ‘Het Lege Land’. Dat gaat over Nederland tussen de jaren 1800 en 1850. (Toen met ruim 2 miljoen inwoners; nu ruim 17 miljoen!) in die tijd was men soms dagen onderweg om in ons land van A naar B te reizen. Er gingen al snel treinen rijden, er werden kanalen gegraven en de wegen werden beter en het wegennet uitgebreid. Daardoor konden afstanden steeds sneller overbrugd worden. Anno 2024 kun je in twee dagen rond de hele aarde vliegen. Zelfs naar de maan vliegen blijkt inmiddels geen probleem.


Dit brengt mij, nogmaals, bij de wijkbus. Bij onze vereniging worden ook afstanden overbrugd. Letterlijk, door onze leden op hun verzoek op een dag van A naar B te brengen en weer terug. Figuurlijk, omdat mensen de mogelijkheid krijgen om contacten met anderen te leggen of te onderhouden. Dus, mensen de gelegenheid bieden om andere mensen te ontmoeten.
Hoe mooi kan het zijn?