Dertien cent
Onlangs was er in de bibliotheek een fototentoonstelling over het vervoer in IJsselmonde door de jaren heen. Bij het zien van al die beelden moest ik terugdenken aan mijn jeugd. Mijn ouderlijk huis stond aan de Koninginneweg. Een paar keer per jaar ging ik met mijn moeder met Bus 50 naar ‘de stad’. Daar werd Rotterdam mee bedoeld en dat was vanuit het dorp IJsselmonde toen een hele reis. Die begon bij de halte ter hoogte van de kruidenierszaak van Vrijhof. Bij het instappen werd er
afgerekend bij de buschauffeur die voor mij een kaartje ter waarde van dertien cent van een blokje afscheurde. Vervolgens ging de reis over de Benedenstraat en de Bovenstraat richting de Stadionweg en van daar over de Strevelsweg en de Pleinweg naar de Maastunnel. Als we die ‘onderdoor waren gegaan’ was de eindbestemming, meestal de Bijenkorf op de Coolsingel, snel bereikt. Probleemloos verliep die reis niet altijd. Dat begon al ‘op het dorp’ omdat het voor de chauffeur bijna ondoenlijk was om zijn voertuig door de smalle Benedenstraat te loodsen. Ook op de Bovenstraat waren er vaak
opstoppingen. Vooral ter hoogte van de melkfabriek van Sterovita. En dan die Maastunnel. Die zat geregeld verstopt. De herrie en de stank die ik staande, een zitplaats was voor dames en ouderen, moest verdragen en waar ik soms onpasselijk van werd, staan me nog helder voor de geest. Na het ‘shoppen’, dat woord kenden we overigens toen nog niet, ging de reis in omgekeerde richting terug naar huis waar ik dan redelijk gesloopt arriveerde. In de zomervakantie, ik heb het wel over de jaren vijftig van de vorige eeuw, ging ons gezin een paar keer voor twee weken naar Nieuw-Helvoet.
Dat was vervoer technisch een nog veel grotere onderneming. Er werd dan een Volkswagenbusje gecharterd via garage Hoogenboom, want daar werkte mijn vader, voor het vervoer van heel veel spullen van acht personen. Een deel van het gezin ging er op de fiets naartoe, een ander deel met het openbaar vervoer. Zo herinner ik mij de tocht met de RTM vanaf de Rosestraat, met een tram die de bijnaam ‘de Moordenaar’ had, naar Hellevoetsluis. Daar werd dan overgestapt in een bus van de firma Vermaat die ons naar
Nieuw-Helvoet bracht. Het openbaar vervoer was in mijn jeugdjaren dus vooral omslachtig en tijdrovend. Hoe is dat nu?
Dat brengt mij bij de wijkbus. Zo’n veertig jaar geleden werd begonnen met het wijkbusvervoer. De politiek bedacht toen, met de groei van het aantal ouderen in het vooruitzicht, dat het niet goed zou zijn als mensen ‘achter de geraniums’ zouden belanden alleen al vanwege het feit dat hun mobiliteit een probleem zou worden. In welzijnsnota’s was te lezen dat de ouderen ‘zolang als mogelijk is zelfstandig moeten kunnen blijven wonen’ en dat er alles aan gedaan moet worden om hen in de gelegenheid te stellen om ‘zolang als mogelijk is hun sociale netwerk te kunnen onderhouden’. De oplettende lezer begrijpt natuurlijk allang dat dit alles alleen mogelijk is als het vervoer ook goed geregeld is. En zo werd het wijkbusvervoer, wat logisch is, een onderdeel van het welzijnsbeleid. In de loop der jaren is er nog een reden bij gekomen die het hebben van goed wijkbusvervoer ondersteunt. Door prioriteit te geven aan metro- en tramvervoer is het busvervoer er niet echt op vooruit gegaan. Voor veel ouderen is het omslachtig en tijdrovend. (Waar las ik dat eerder?) Het wijkbusvervoer is hierdoor voor velen een uitkomst gebleken en blijkt dat voor velen nog steeds te zijn. Intussen stimuleert onze lokale overheid het gebruik van het openbaar vervoer en wordt het zorgvervoer en het wijkbusvervoer (weliswaar uit verschillen potten) gefinancierd. Nu maar hopen dat men hierbij het overzicht behoudt. Als 70+ er ben ik gelukkig nog voldoende mobiel, maar het is wel prettig om te weten dat als dat niet meer het geval is er een overheid is die het me mogelijk maakt om er af en toe op uit te gaan. O ja, die dertien cent waar ik het over had was in die tijd best een heel bedrag. Als ik nu vanuit Oud-IJsselmonde met het openbaar vervoer naar ‘de stad’ ga betaal ik niets. Dat vroeger alles beter was zul je mij dus niet zo snel horen zeggen.
Dertien cent
Onlangs was er in de bibliotheek een fototentoonstelling over het vervoer in IJsselmonde door de jaren heen. Bij het zien van al die beelden moest ik terugdenken aan mijn jeugd. Mijn ouderlijk huis stond aan de Koninginneweg. Een paar keer per jaar ging ik met mijn moeder met Bus 50 naar ‘de stad’. Daar werd Rotterdam mee bedoeld en dat was vanuit het dorp IJsselmonde toen een hele reis. Die begon bij de halte ter hoogte van de kruidenierszaak van Vrijhof. Bij het instappen werd er afgerekend bij de buschauffeur die voor mij een kaartje ter waarde van
dertien cent van een blokje afscheurde. Vervolgens ging de reis over de Benedenstraat en de Bovenstraat richting de Stadionweg en van daar over de Strevelsweg en de Pleinweg naar de Maastunnel. Als we die ‘onderdoor waren gegaan’ was de eindbestemming, meestal de
Bijenkorf op de Coolsingel, snel bereikt. Probleemloos verliep die reis niet altijd. Dat begon al ‘op het dorp’ omdat het voor de chauffeur bijna ondoenlijk was om zijn voertuig door de smalle Benedenstraat te loodsen. Ook op de Bovenstraat waren er vaakopstoppingen. Vooral ter hoogte van de melkfabriek van Sterovita. En dan die Maastunnel. Die zat geregeld verstopt. De herrie en de stank die ik staande, een zitplaats was voor dames en ouderen, moest verdragen en waar ik soms onpasselijk van werd, staan me nog helder voor de geest. Na het ‘shoppen’, dat woord kenden we overigens toen nog niet, ging de reis in omgekeerde richting terug naar huis waar ik dan redelijk gesloopt arriveerde. In de zomervakantie, ik heb het wel over de jaren vijftig van de vorige eeuw, ging ons gezin een paar keer voor twee weken naar Nieuw-Helvoet.
Dat was vervoer technisch een nog veel grotere onderneming. Er werd dan een Volkswagenbusje gecharterd via garage Hoogenboom, want daar werkte mijn vader, voor het vervoer van heel veel spullen van acht personen. Een deel van het gezin ging er op de fiets naartoe, een
ander deel met het openbaar vervoer. Zo herinner ik mij de tocht met de RTM vanaf de Rosestraat, met een tram die de bijnaam ‘de Moordenaar’ had, naar Hellevoetsluis. Daar werd dan overgestapt in een bus van de firma Vermaat die ons naar Nieuw-Helvoet bracht. Het openbaar vervoer was in mijn jeugdjaren dus vooral omslachtig en tijdrovend. Hoe is dat nu?
Dat brengt mij bij de wijkbus. Zo’n veertig jaar geleden werd begonnen met het wijkbusvervoer. De politiek bedacht toen, met de groei van het aantal ouderen in het vooruitzicht, dat het niet goed zou zijn als mensen ‘achter de geraniums’ zouden belanden alleen al vanwege het feit dat hun mobiliteit een probleem zou worden. In welzijnsnota’s was te lezen dat de ouderen ‘zolang als mogelijk is zelfstandig moeten kunnen blijven wonen’ en dat er alles aan gedaan moet worden om hen in de gelegenheid te stellen om ‘zolang als mogelijk is hun sociale netwerk te kunnen onderhouden’. De oplettende lezer begrijpt natuurlijk allang dat dit alles alleen mogelijk is als het vervoer ook goed geregeld is. En zo werd het wijkbusvervoer, wat logisch is, een onderdeel van het welzijnsbeleid. In de loop der jaren is er nog een reden bij gekomen die het hebben van goed wijkbusvervoer ondersteunt. Door prioriteit te geven aan metro- en tramvervoer is het busvervoer er niet echt op vooruit gegaan. Voor veel ouderen is het omslachtig en tijdrovend. (Waar las ik dat eerder?) Het wijkbusvervoer is hierdoor voor velen een uitkomst gebleken en blijkt dat voor velen nog steeds te zijn. Intussen stimuleert onze lokale overheid het gebruik van het openbaar vervoer en wordt het zorgvervoer en het wijkbusvervoer (weliswaar uit verschillen potten) gefinancierd. Nu maar hopen dat men hierbij het overzicht behoudt. Als 70+ er ben ik gelukkig nog voldoende mobiel, maar het is wel prettig om te weten dat als dat niet meer het geval is er een overheid is die het me mogelijk maakt om er af en toe op uit te gaan. O ja, die dertien cent waar ik het over had was in die tijd best een heel bedrag. Als ik nu vanuit Oud-IJsselmonde met het openbaar vervoer naar ‘de stad’ ga betaal ik niets. Dat vroeger alles beter was zul je mij dus niet zo snel horen zeggen.
Dertien cent
Onlangs was er in de bibliotheek een fototentoonstelling over het vervoer in IJsselmonde door de jaren heen. Bij het zien van al die beelden moest ik terugdenken aan mijn jeugd. Mijn ouderlijk huis stond aan de Koninginneweg. Een paar keer per jaar ging ik met mijn moeder met Bus 50 naar ‘de stad’. Daar werd Rotterdam mee bedoeld en dat was vanuit het dorp IJsselmonde toen een hele reis. Die begon bij de halte ter hoogte van de kruidenierszaak van Vrijhof. Bij het instappen werd er afgerekend bij de buschauffeur die voor mij een kaartje ter waarde van dertien cent van een blokje afscheurde.
Vervolgens ging de reis over de Benedenstraat en de Bovenstraat richting de Stadionweg en van daar over de Strevelsweg en de Pleinweg naar de Maastunnel. Als we die ‘onderdoor waren gegaan’ was de eindbestemming, meestal de Bijenkorf op de Coolsingel, snel bereikt. Probleemloos verliep die reis niet altijd. Dat begon al ‘op het dorp’ omdat het voor de chauffeur bijna ondoenlijk was om zijn voertuig door de smalle Benedenstraat te loodsen. Ook op de Bovenstraat waren er vaak opstoppingen. Vooral ter hoogte van de melkfabriek van Sterovita. En dan die Maastunnel. Die zat geregeld verstopt. De herrie en de stank die ik staande, een zitplaats was voor dames en ouderen, moest verdragen en waar ik soms onpasselijk van werd, staan me nog helder voor de geest. Na het ‘shoppen’, dat woord kenden we overigens toen nog niet, ging de reis in omgekeerde richting terug naar huis waar ik dan redelijk gesloopt arriveerde. In de zomervakantie, ik heb het wel over de jaren vijftig van de vorige eeuw, ging ons gezin een paar keer voor twee weken naar Nieuw-Helvoet.
Dat was vervoer technisch een nog veel grotere onderneming. Er werd dan een Volkswagenbusje gecharterd via garage Hoogenboom, want daar werkte mijn vader, voor het vervoer van heel veel spullen van acht personen. Een deel van het gezin ging er op de fiets naartoe, een ander deel met het openbaar vervoer. Zo herinner ik mij de tocht met de RTM vanaf de Rosestraat, met een tram die de bijnaam ‘de Moordenaar’ had, naar Hellevoetsluis. Daar werd dan overgestapt in een bus van de firma Vermaat die ons naar Nieuw-Helvoet bracht. Het openbaar vervoer was in mijn jeugdjaren dus vooral omslachtig en tijdrovend. Hoe is dat nu?
Dat brengt mij bij de wijkbus. Zo’n veertig jaar geleden werd begonnen met het wijkbusvervoer. De politiek bedacht toen, met de groei van het aantal ouderen in het vooruitzicht, dat het niet goed zou zijn als mensen ‘achter de geraniums’ zouden belanden alleen al vanwege het feit dat hun mobiliteit een probleem zou worden. In welzijnsnota’s was te lezen dat de ouderen ‘zolang als mogelijk is zelfstandig moeten kunnen blijven wonen’ en dat er alles aan gedaan moet worden om hen in de gelegenheid te stellen om ‘zolang als mogelijk is hun sociale netwerk te kunnen onderhouden’. De oplettende lezer begrijpt natuurlijk allang dat dit alles alleen mogelijk is als het vervoer ook goed geregeld is. En zo werd het wijkbus-vervoer, wat logisch is, een onderdeel van het welzijnsbeleid. In de loop der jaren is er nog een reden bij gekomen die het hebben van goed wijkbusvervoer ondersteunt. Door prioriteit te geven aan metro- en tramvervoer is het busvervoer er niet echt op vooruit gegaan. Voor veel ouderen is het omslachtig en tijdrovend. (Waar las ik dat eerder?) Het wijkbusvervoer is hierdoor voor velen een uitkomst gebleken en blijkt dat voor velen nog steeds te zijn. Intussen stimuleert onze lokale overheid het gebruik van het openbaar vervoer en wordt het zorgvervoer en het wijkbusvervoer (weliswaar uit verschillen potten) gefinancierd. Nu maar hopen dat men hierbij het overzicht behoudt. Als 70+ er ben ik gelukkig nog voldoende mobiel, maar het is wel prettig om te weten dat als dat niet meer het geval is er een overheid is die het me mogelijk maakt om er af en toe op uit te gaan. O ja, die dertien cent waar ik het over had was in die tijd best een heel bedrag. Als ik nu vanuit Oud-IJsselmonde met het openbaar vervoer naar ‘de stad’ ga betaal ik niets. Dat vroeger alles beter was zul je mij dus niet zo snel horen zeggen.